- snijden
- {{snijden}}{{/term}}I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [met een mes scheiden] cut ⇒ 〈beeldhouwen; vlees voorsnijden〉 carve, 〈in plakken snijden〉 slice 〈bijvoorbeeld ham, brood〉2 [iemand afzetten] overcharge ⇒ 〈zwendelen〉 cheat3 [verkeer] cut in (on someone)4 [kaartspel] finesse♦voorbeelden:1 een koperplaat snijden • engrave a copperplate2 iedere toerist wordt daar gesneden • all the tourists get overcharged/fleeced thereII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [met betrekking tot snijwerktuigen] cut2 [pijnlijk aandoen] cut3 [een of meer sneden maken] cut ⇒ 〈chirurg〉 make an/the incision4 [snijdbaar zijn] cut♦voorbeelden:4 vers brood snijdt moeilijk • fresh bread is hard to cutIII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [af-/uitsnijden] cut2 [met betrekking tot lijnen] cross ⇒ intersect♦voorbeelden:1 uit hout een figuur snijden • carve a figure out of wood
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.